“Het loopt gesmeerd bij Staalduinen”
Dirk van Staalduinen (1895 – 1967) begon in februari 1919 met een transportbedrijf in een loods die hij huurde in Maasdijk. Met paard-en-wagen ( een ‘brik’) vervoerde hij groente en fruit naar veiling Westerlee, daarnaast zat hij ook een beetje in de handel.
Op 1 april 1952 was de Firma Gebr. J. en D. Staalduinen officieel in handen van de 29-jarige
Koos en 25-jarige Dirk (zonen van Dirk van Staalduinen). Het bedrijf werd gesplitst. Dirk regelde het autobedrijf en het onderhoud van het wagenpark, Koos nam het transportbedrijf en de boekhouding voor zijn rekening. Het transport bestond nog steeds uit groente die van de tuinders naar de veiling vervoerd moest worden.
In de beginjaren was Koos veel op de veiling. Hier sprak hij met mensen en zo kwam hij in aanraking
met handelsmaatschappijen die vervoerders voor stookolie zochten. Tuinders schakelden over van kolen
op stookolie, omdat dit voordeliger was. Koos en Dirk merkten dat het vervoer van kolen afnam en besloten
om stookolie te gaan vervoeren. In 1956 reed hun eerste stookoliewagen, de Scania Vabis.
Al snel breidden ze hun wagenpark uit. De tanks werden gekocht bij Tankfabrikant Mosterd uit Naaldwijk, maar de installaties werden door Staalduinen zelf opgebouwd. De olie werd vanuit Maassluis per schip aangevoerd en moest warm in de tank gepompt worden. Om de olie vloeibaar te houden moesten de gevulde tankwagens altijd in een warme loods staan. In strenge winters werden met enorme tankwagens zelfs op zondagen de smalle Westlandse paadjes getrotseerd om de olie bij de tuinders te brengen.
In het begin van de jaren zestig groeide de populariteit van smeerolie en was het gebruik van gas in opkomst.
Koos en Dirk speelden in op de markt en besloten om smeerolie te gaan vervoeren. Er waren al contacten gelegd met BP, die had gevraagd of ze ook bulk wilden gaan vervoeren. De broers kochten in
1961 hun eerste smeerolietankwagen, de LBS55. Het eerste gebruik van de wagen ging nog niet geheel
vlekkeloos, omdat de ontluchting tijdens het laden het niet goed aankon. De broers maakten echter
een pomp met kleppen, waardoor ze de snelheid van lossen zelf konden regelen. Een aantal jaren later
kochten ze er een groot aantal auto’s bij en breidden ze de maatschappijen waar ze voor gingen rijden
uit. Ze vervoerden hun olie naar garages, de Hoogovens, machinebedrijven en scheepswerven. Vanaf
1963 stopten ze met het vervoer van mest en veevoer en later ook met zandvervoer.
In de jaren zeventig werd nog steeds groente gereden, nu ook naar Zweden. Voor de chauffeurs betekende
dit een zware klus, want groente werd voornamelijk in het weekend gereden. De chauffeurs
hadden dan al een werkweek achter de rug en moesten ook nog de groente, die handmatig geladen
en gelost werd, naar het buitenland vervoeren. Dit leidde tot het besluit in 1978 te stoppen met groentevervoer en volledig op tanktransport over te gaan.
Toen kwam Dirks zoon Jan (1961) in beeld. De derde generatie nam in 1985 op 23-jarige leeftijd heel het transportbedrijf over.
Een nieuwe impuls kreeg Staalduinen Logistics met de komst van bedrijventerrein Honderdland in
2005. Er kwam een nieuwe ontsluitingsmogelijkheid en Jan herstructureerde de gehele locatie om
het klaar te maken voor de toekomst. In de daaropvolgende jaren kwam er 5.000 m² loods bij met vier
docks, opslagtanks, stellingen, afvullijnen en een overlaadstation. De bestaande smeerolieloods werd
gerenoveerd en de infrastructuur werd aangepast. Nieuw gebouwde bedrijfshallen voor opslag en productie
van zaden werden eind november 2010 in gebruik genomen. In mei 2013 volgde nieuwbouw om
de opslagcapaciteit te verhogen.
De tekst van dit weetje is van Joke Wageveld.