Ode aan de ploffer
“Het prille begin van Priva gaat terug naar het jaar 1954, waarin mijn oom Cor Valk (1915 – 1974) ziek werd,” vertelt Jan Prins (1934). “Ik zat in militaire dienst en had al eerder op de boekhouding bij mijn oom in het schildersbedrijf gewerkt, maar omdat ik voor een groot bedrijf wilde werken, was ik op het hoofdkantoor van de KLM in Scheveningen gaan werken.”
De geboren Lierenaar was gelegerd in het Schefferkamp en hoorde dat zijn oom na een hersenbloeding ernstig ziek was. Zijn tante vroeg om hulp. Jan besloot iedere avond na zijn dienstplichten te gaan helpen en deed de boekhouding van het bedrijf, dat gedeeltelijk uit een schildersbedrijf en gedeeltelijk uit een tuinbouwbedrijf bestond. Die hulp zette hij na zijn diensttijd in 1955 voort, want zijn oom ging een lange weg van herstel in.
De tuin werd gerund door Gerrit Koornneef. “In februari 1956 vroor het erg hard. Gerrit was bang dat zijn sla zou bevriezen en vroeg of ik iets kon bedenken.”
Jan, Gerrit en Jacob Vreugdenhil (neef van Gerrit) gingen op pad om een oplossing te zoeken en vonden in Rotterdam een kacheltje, de Hylo salamander. Daar kochten ze er tien van in.
Dit kacheltje bleek een enorm succes te zijn; de planten bleven op temperatuur en groeiden uitstekend. Pas jaren later zou het Proefstation in Naaldwijk ontdekken dat de groei van de planten werd gestimuleerd door de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) die het kacheltje veroorzaakte.
Omdat het kacheltje eerst moest afkoelen voordat het met olie bijgevuld kon worden, besloten Jan en Gerrit
de kachel op een olietank aan te sluiten. Met behulp van vlotters hielden ze het oliepeil constant en dat
scheelde heel wat lastig werk. Hiermee was de eerste technologische innovatie in de Westlandse tuinbouw
een feit. Wie het kacheltje niet op een tank aansloot, moest voor het bijvullen vrij lang wachten
tot het afgekoeld was. Als er te vroeg werd gevuld, begon het kacheltje vreselijk te roken en ploften er
steekvlammen uit, wat menig tuinder de wenkbrauwen kostte.
Zo kreeg het in de volksmond de naam ‘Ploffer’.
Jan bedacht dat hij meer tuinders van dienst kon zijn met deze kasverwarming. Toen hij in 1957 terug- keerde naar de KLM kon hij niet meer aarden in het grote bedrijf. Hij nam contact op met de importeur
van de Hylo-salamanders en kreeg het voor elkaar de kachels in het Westland te mogen verkopen
op basis van alleenrecht. Samen met zijn oom Cor richtte hij in 1959 de firma ‘Valk & Prins’ op.
Het neveneffect van de CO2 uitstoot veroorzaakte een revolutie in de tuinbouw en in het begin van de jaren
zestig werd onder de naam ‘Priva’ gewerkt aan een eigen serie CO2-branders en luchtverhitters.
In het vakblad Groente en Fruit verschenen in 1962 paginagrote advertenties.
In het topjaar 1962 verkocht Valk &Prins maar liefst 12.000 Hylo-salamanders en 3.600 ventilatoren.
Jan: “Ons bedrijf kende een ongekende ‘boom’. Tuinders hebben veel verdiend aan de lage investering van
de verwarming en toevoeging van CO2. Het teeltseizoen van sla en tomaten werd verlengd. Ieder bedrijf
heeft een stukje geluk nodig en wij hadden dat.”
(de tekst in dit weetje is van Joke Wageveld)
Mede ontdekt door de gebroeders Van Geest in ’s-Gravenzande.
We zouden de geschiedenis geen recht doen wanneer we geen melding zouden maken van het verhaal van/over Jan van Geest (in 1997 in de Westlandsche Courant opgetekend door Marjoke vd Wilk):
Om nog eerder te kunnen veilen maakten de gebroeders Van Geest gebruik van zogenaamde ‘ploffers’ om de warenhuizen te verwarmen. Dat waren petroleumgestookte oliekachels die na de Tweede Wereldoorlog door het Amerikaanse leger in zogenoemde ‘nissenhutten’ (onderkomen van soldaten in Hoek van Holland, red.) achtergelaten waren in het Westland.
’s Nachts gooiden ze het lucht (ramen) open om te ventileren. Het bleek het ei van Columbus, maar dat wisten de Van Geesten toen nog niet. “Natuurlijk was het al langer bekend dat CO2 zorgde voor een betere groei, maar wat men in die tijd nog niet wist was dat het verschijnsel zich vooral voordeed door de verhoogde mate van verbrandingsgassen en de ventilatie in de nacht”.
“Mijn schoonvader, Cor Brinkman van het bekende tuinbouw toeleveringsbedrijf, zag hier al snel brood in en ontwikkelde de Dekó Salamander, een nieuwe ‘ploffer’ met toebehoren”.
Na de ploffers kwamen in 1962 de -zogenoemde Priva’s, een sigaarvormige kachel die eigenlijk op dezelfde manier werkte als de ploffer maar daarbij in de lucht hing en veel veiliger was.
De Priva werd ontwikkeld door de firma Valk en Prins uit De Lier en was een noviteit op de WEHATE (Westlandse Handels Tentoonstelling) van dat jaar.
U leest het verhaal van Jan van Geest op
http://www.lwkoppenol.nl/sgravenzande.htm De wonderlijke werking van ploffers
Jan Buskes, 20 november 2016