Wat verbeeldt die Buskes zich wel?
Nou… veel. Zo veel mogelijk!
Ik schrijf voor het Project Geworteld in Westland elke week een “weetje” over het bedrijf dat die week in de spotlights staat. Deze week staat er geen bedrijf in de spotlights maar een van de projectleden, namelijk ikzelf. Ik mag dus iets over mijzelf, over mijn fascinatie en passie voor de (Westlandse) geschiedenis schrijven.
Mijn liefde voor geschiedenis gaat ver terug.
Als kind was ik al veel te vinden op bouwplaatsen bij ons in het dorp. Op zoek naar oude muntjes en pijpenkoppen. Of struinend over de akkers nabij de oude terp van Toornwerd (Groningen), waar ik oude scherven vond van kogelpotten die daar door de terpbewoners 2.000 jaar geleden zijn gemaakt.
Op de middelbare school had ik een geweldige geschiedenisdocent, mijnheer Koyck.
Koyck verstond de kunst om, zoals ook geschiedenisdocent Jan-Willem vd Beukel (projectleider Geworteld in Westland) dat kan, ons de geschiedenis te laten voelen en beleven.
Alles draaide bij hem om verbeelding. Geen droge feitjes (slag bij Heiligerlee 1568) maar spannende verhalen. Je zag voor je wat hij vertelde.
Koyck heeft bij mij het “vuurtje” ontstoken. Ik ging historische stukjes schrijven in het Nieuwsblad van het Noorden en kocht, met zelf verdiend geld, mijn eerste fotocamera.
Na de middelbare school ben ik (op mijn achttiende) naar de Rijksarchiefschool in Utrecht gegaan. Ik zie nog het verbaasde gezicht van onze conrector voor me: “wat ga je nou doen jongen, je kon zo goed leren”.
Na de archiefschool heb ik een jaartje gewerkt bij de Rijksarchiefinspectie, daarna 26 jaar bij het Ministerie van Justitie en sinds 2006 zit ik bij het Historisch Archief Westland.
De kracht van verbeelding
Ik kom nog even terug op die oude scherven die ik zocht in Groningen.
Daar heb ik er eentje gevonden waarop nog de vingerafdrukken van de maker staan.
Die potten werden van klei gemaakt en vervolgens in een provisorisch oventje gezet.
Twee handen in de pot die heel voorzichtig de nog ongebakken pot in het oventje tillen.
Op de scherf zie je twee vinger- en nagelafdrukken van de maker.
Doe nou eens je ogen dicht en fantaseer dat je op een koude, mistige ochtend (in de 6e eeuw na Chr.) op een door water omgeven terp zit en een kogelpot zit te kleien.
Geschiedenis moet je niet leren. Geschiedenis moet je voelen/beleven.
Nog een voorbeeld.
Ik maak nog wel eens een wandeling door historisch Naaldwijk met een groep leerlingen.
Aangekomen op het Van Tijnplein vertel ik ze over de Joodse schilder Anton van Tijn.
Van Tijn maakte ooit een schilderij vanuit de achtertuin van zijn ouderlijk huis.
Ik vraag de kinderen hun ogen te sluiten en zich in te beelden dat ze in 1915 in de tuin van Van Tijn staan. Ruik je de bloesem, hoor je de vogeltjes?
Doe je ogen weer open en kijk eens goed wat er allemaal veranderd is.
Geschiedenis dichterbij brengen.
Kinderen laten voelen dat ook hun eigen familie, hun straat, hun dorp deel uitmaken van de geschiedenis.
En dan blijkt dat je, met een goed verhaal en een paar mooie plaatjes, zelfs de leerlingen in groep 1 en 2 van de basisschool een uur geboeid kunt laten luisteren.
Maar ook de leerlingen in groep 7 en 8. Je kunt ze een uur lang vertellen over WO-II, maar hun oogjes gaan pas glimmen wanneer je ze vertelt dat ook in hun eigen achtertuin oorlog is geweest.
Dat hun eigen (over-)grootouders V1’s en V2’s hebben zien overvliegen. Dat ook in hun streek huizen zijn gesloopt voor de aanleg van de Atlantikwall.
Met het voorlezen van enkele passages uit het oorlogsdagboek van de Naaldwijkse Jeane Zwinkels (die ‘snachts in bed de bombardementen op het Staalduinse bos hoorde) laat je ze ervaren dat geschiedenis niet ver weg maar dichtbij is.
En geef je ze een echte Duitse en Britse helm in handen (waar in de oorlog echt een soldaat onder gezeten heeft) dan worden ze helemaal enthousiast.
Geschiedenis toegankelijk maken
Archieven hebben nog steeds een wat stoffig imago. Maar ook daar kun je met wat verbeelding wat aan doen.
Het Historisch Archief Westland beschikt over talloze bronnen met historische informatie die je moeiteloos kunt koppelen aan de actualiteit.
Toen we bijv. onlangs in ’s-Gravenzande te maken hadden met de Westlandse bandenprikker, vonden wij in de oude kranten het verhaal over de spijkerstrooier van Maasdijk (jaren ’30).
En bij het zoeken van leuke historische feitjes kom je ook nogal eens verrassingen tegen.
Zo vonden wij een artikeltje in de Westlandsche Courant van 17 december 1919, waaruit bleek dat er in dat jaar in ’s-Gravenzande een mussenplaag was. Er werd een beloning van 1½ cent uitgeloofd voor het aanleveren van een dode mus.
Wij zetten zo’n artikeltje dan op Twitter met het bijschrift “’s-Gravezanders blij met dooie mus”.
Ping An eind 2016
Eind dit jaar richten wij een tentoonstelling in over de stranding en sloop van de Ping An.
Het vrachtschip dat in november 1965 vastliep op de kust bij Ter Heijde en daar uitgroeide tot toeristische attractie waar honderdduizenden mensen op af kwamen.
Menig Westlander is destijds met zijn kinderen een kijkje wezen nemen bij de gestrande Ping An.
En menig Westlander heeft daar foto’s van gemaakt. Foto’s die wij laten zien in de tentoonstelling.
Bij het speuren naar informatie en materiaal over de Ping An, kregen wij onder meer het verhaal te horen van Jeroen Voois. Voois was snackbarhouder in Ter Heijde en wilde wel een “graantje meepikken” van de belangstelling voor de Ping An. Hij zette een kraam op het strand en ging daar aan de kleumende toeristen (het was winter) foto’s van de Ping An, warme chocolademelk en frikadellen verkopen. Geen schokkend wereldnieuws, maar wel een charmant hoofdstukje in de geschiedenis van de Ping An.