Kamp Vlugtenburg en de zondagsrust
In 1933 startte de familie Kling met hun kampeerterrein Vlugtenburg in ’s-Gravenzande.
‘s-Gravenzande stond in de jaren ’30 nog niet in het rijtje badplaatsen langs de Zuid-Hollandse kust. Maar daar heeft Kling verandering in gebracht.
Al in 1936 vonden al honderden Hagenaars en Rotterdammers hun weg naar het kampeerterrein aan de ’s-Gravenzandse kust. Op het kampeerterrein stonden toen nog maar een paar tenten, een paar huisjes en een bescheiden kampwinkel.
In de Tweede Wereldoorlog is het kamp Vlugtenburg volledig ontruimd vanwege de aanleg van de Atlantikwall. Meteen na de oorlog wilden de eigenaren van Vlugtenburg en het naburige kamp Zeerust de kampen weer gaan exploiteren. Hoewel er in de gemeenteraad wel enige weerstand was (zo was raadslid Dijkhuizen bang dat door het strandleven de zondag werd ontheiligd) kwam er een uitbreidingsplan en werden de kampen snel weer geopend.
En de zaken gingen goed.
Steeds meer buitenlandse toeristen kwamen kamperen op Vlugtenburg. En dat veroorzaakte een probleem.
Kling schreef in juli 1956 aan de gemeenteraad: “Omdat kampeerders, waaronder veel buitenlandse toeristen veelvuldig des zondags en ook eerst later op de dag arriveren en dan nog inkopen wensen te doen. Voorts is het uitermate moeilijk levensmiddelen in de kampeerhuisjes te bewaren, hetgeen voor gezinnen met kleine kinderen en voor hen, die in de vroege ochtenduren van de maandag naar hun werk moeten, grote problemen met zich brengt.”
Kling verzoekt op zijn kampeerterrein het levensmiddelenwinkeltje in het kampeerseizoen op werkdagen tot 23.00 uur en op zondagen van 8 tot 23 uur geopend te mogen houden.
Het College van B & W van ’s-Gravenzande stelt de gemeenteraad voor het sluitingsuur van de winkel op Vlugtenburg te stellen op 22.00 uur.
Maar de gemeenteraad ging niet zomaar akkoord. De raadsleden Langenberg en vd Brink waren op principiele gronden tegen. “We glijden stap voor stap af t.a.v. de zondagsrust. Wij willen ons principe niet overboord gooien ter wille van het toerisme. De ’s-Gravenzanders hoeven zich toch niet aan te passen aan de vreemdelingen, maar de vreemdelingen moeten zich aanpassen aan de leefwijze van ’s-Gravenzande” (aldus Langenberg).
Raadslid Jongman (PvdA) is het daar niet mee eens. Hij meldt: “Laten we anders ’s zondags vier grote hekken om ’s-Gravenzande zetten en de hele boel afsluiten. De raadsleden handelen in hun eigen leven toch ook niet zo principieel. Als men zelf met vakantie gaat, laat men zich zondags ook bedienen. Niemand zal er aan denken zondags zijn vee en huisdieren niet te voederen.
Maar dan mogen wij toch zeker het voedsel voor de mensen niet achter slot en grendel houden.”
Hij krijgt steun van de burgemeester, die van oordeel is dat wij van de kampeerders uit Zwitserland, Duitsland en Zweden niet mogen verwachten dat zij op de hoogte zijn van het feit dat in Nederland de winkels op zondag gesloten zijn. “Zij moeten toch kunnen eten en drinken”.
De raad ging uiteindelijk akkoord met openstelling van de winkel op zondag van 10.00-11.00, 13.00-14.00 en 18.00-19.00 uur.
1959
Honderden mensen hebben hier, vlak bij zee, hun vakantie doorgebracht en de winkelboerderij op het kamp deed goede zaken. Er is een speeltuin voor de kinderen, er zijn keurige paadjes, maar sommige sanitaire voorzieningen zullen bij dergelijke toelopen als deze zomer nog wel wat verbeterd moeten worden. Maar ook al moet men zich soms wat behelpen, dat geeft soms een aparte bekoring aan ’t leven buiten, aan het leven dicht naast het ’s-Gravenzandse strand.
Die sanitaire voorzieningen waren inderdaad niet daverend.
Dat vond ook de bekende voetballer Coen Moulijn (middenonder op de foto op Vlugtenburg), die al jaren kampeerde op Vlugtenburg.
“De hygiene bij Kling hield niet over, maar thuis hadden we ook geen bad en douche.”
Vlugtenburg was nog niet aangesloten op de riolering. Tot grote ergernis van eigenaar Kling, die zich jarenlang heeft ingespannen om alsnog riolering te krijgen.
Er was wel een centrale toiletgelegenheid met vergaarbak, die gedurende het kampeerseizoen enkele keren per week werd leeggepompt, terwijl de inhoud vervolgens in de zgn. Bank werd gestort. Dat was niet erg hygienisch.
Maar de kampeerders lieten zich er niet door uit het veld slaan. Ook Moulijn niet.
Hij had het altijd erg naar zijn zin op de camping.
“Zelf vond ik ’s-Gravenzande leuker dan de Hoek. Bij Kling was het gezelliger en intiemer. Je was meer buiten.”
In juni 1964 gaat de gemeente er mee akkoord dat de winkel op zondag van 18.00 tot 22.00 uur open gaat. Maar wel op voorwaarde dat alleen aan kampeerders wordt verkocht “zulks om te voorkomen dat de in de omgeving der kampeerterreinen Zeerust en Vlugtenburg wonende personen van de geboden gelegenheid gebruik zullen maken.”
In mei 1967 krijgt Vlugtenburg een nieuw winkel, annex kantoorruimte (receptie). Het geheel doet prettig aan (aldus krant De Westlander).